De kracht van de wind is groot op platte daken. Bovendien bepaalt het dak grotendeels de integriteit van het volledige gebouw. De sterke zuigkracht van de wind kan bijvoorbeeld de volledige dakbedekkingsconstructie optillen. Als dat gebeurt, heeft ook de rest van het pand geen schijn van kans meer. Daarom is de berekening van windbelasting heel belangrijk. De dakaannemer of dakdekker kan met een berekening aantonen dat de montage stormveilig is.

Bij SOPREMA hechten we veel belang aan veiligheid. Daarom kunt u bij ons ook terecht voor windlastberekeningen. Uiteraard worden al onze dakbedekkingssystemen ook uitgebreid getest op hun windweerstand.

 

Bouwbesluit eist berekening

Sinds 2010 geldt de Eurocode 1 (NEN-EN 1991:1-4) voor windbelasting. Ieder land is vrij om nationale annexen toe te voegen, waardoor de calculaties op Europees niveau soms verschillen. Logisch, aangezien de invloed van de wind voor een groot deel afhangt van de geografie.

In Nederland moet u zich natuurlijk houden aan de functionele eisen en prestatie-eisen van het Bouwbesluit. Bovendien moet u kunnen aantonen dat u zich hieraan houdt. Bij het plaatsen van een dak geldt daardoor bijvoorbeeld dat u als dakdekker of aannemer veilig moet werken, maar ook dat het dak er niet af mag waaien. Met een windlastberekening kunt u aantonen dat het dak wind- en stormvast is.

Windlastberekening volgens de Eurocode

Onze experts kunnen u ondersteunen met een windlastberekening voor uw project. Ieder gebouw en zijn locatie is natuurlijk uniek, daarom is de windlast telkens anders. De druk van de wind op een bouwwerk hangt af van verschillende factoren waarmee onze specialisten rekening houden in hun berekening. Waaronder de locatie, hoogte en vorm van het gebouw, opstandhoogte en of de gevels winddicht of juist open zijn. Bovendien speelt de omgeving rond het gebouw een rol.

Daarbij is het handig te weten dat Nederland globaal is in te delen in drie windgebieden en een kuststrook:

Windgebied 1: Markermeer, Waddeneilanden en de provincie Noord-Holland ten noorden van de gemeenten Heemskerk, Uitgeest, Wormerland, Purmerend en Edam-Volendam.

Windgebied 2: Het resterende deel van de provincie Noord-Holland, de provincies Groningen, Friesland, Flevoland, Zuid-Holland en Zeeland.

Windgebied 3: Het resterende deel van Nederland.

De omgeving van het gebouw: terreinruwheid en stuwdruk

Nederland kent daarnaast drie categorieën:

  • 0: Zee of kustgebied
  • II: Onbebouwd gebied
  • III: Bebouwd gebied

Het kustgebied loopt langs de hele kust, inclusief het IJsselmeer en Markermeer en de eilanden. Dit wordt ook wel windzone 0 genoemd. Hier kan de wind vanuit open water sterk aan kracht winnen. Een gebouw kan in een bebouwd gebied staan, maar dit gebied kan toch als onbebouwd worden gezien

Of een gebouw in een bebouwd of onbebouwd gebied staat, is niet alleen afhankelijk van de vraag of er bebouwing in de buurt is. Wanneer een gebouw namelijk hoger is dan de omliggende bebouwing, moet de omgeving als onbebouwd worden gezien. De terreinruwheid bepaalt precies of de omgeving als bebouwd of onbebouwd moet worden beschouwd, want die weergeeft hoe gemakkelijk de wind over het terrein kan waaien. Is de ruwheidslengte van het omliggende terrein in een bepaalde zone groter of gelijk aan 0,7 meter? Dan is er sprake van een bebouwde omgeving. Wanneer de ruwheidslengte kleiner is dan 0,7 meter, dan wordt de omgeving als onbebouwd gezien.

Verschillende dakzones

De kracht van de wind verschilt over het volledige dakoppervlak. De wind speelt het sterkst in op de hoeken, zone F van het dak, omdat daar wervelingen ontstaan. De randzone, zone G, kent een meer gelijkmatige druk. De invloed op de twee middelste zones, H en I, is het minst. Dat verklaart waarom er in de rand- en hoekzones meer schroeven nodig zijn of waarom de ballast in deze zones moet bestaan uit bijvoorbeeld tegels.

Gelijmde, mechanische en geballaste systemen

Aan de hand van onze berekeningen bepalen we hoe u een veilige dakbedekkingsconstructie kunt opbouwen. Hierbij gelden de volgende aandachtspunten per plaatsingsmethode:

  • Gekleefde systemen: biedt de lijm voldoende treksterkte bij maximale windsnelheden?
  • Mechanisch bevestigde systemen: hoeveel en welke soort schroeven en verdeelplaatjes zijn er nodig? Op welke afstanden moeten de bevestigingen aangebracht worden?
  • Losliggende systemen met ballast: hoe zwaar en in welke vorm moet de ballast zijn om het losliggende systeem te beschermen tegen maximale windsnelheden?

Wanneer uit de berekening blijkt dat de windweerstand van een gelijmd systeem in een zone niet voldoende is, adviseren we u om de dakbedekking in die zone additioneel mechanisch te bevestigen of ballast toe te voegen. Uiteraard is het wel belangrijk dat die ballast voldoende windstabiel is.

Bij mechanisch bevestigde systemen is het belangrijk dat het schroefsysteem wordt aangepast aan de onderconstructie. SOPREMA adviseert, volgend uit de windbelastingberekening, daarbij ook over de afstand tussen de rijen schroeven en de schroeven onderling. Bij losliggende systemen met ballast volgt uit de berekening welke gradatie grind noodzakelijk is en of in rand- en hoekzones vormvaste betontegels moeten worden gelegd. Bij groendaken kan het dakbegroeiingssysteem alleen onder bepaalde voorwaarden (NTA8292) worden gezien als ballastlaag. De dakspecialisten van SOPREMA kunnen u hier meer over vertellen.

Windweerstand bepalen

SOPREMA houdt zich, naast windlastberekeningen, ook bezig met onderzoek naar de windweerstand van al onze systemen. Zo testen we volgens de geldende normen alle dakbedekkingssystemen op ware grootte. Deze testen worden periodiek herhaald wanneer de regelgeving verandert en we testen als we nieuwe producten introduceren.

Heeft u nog vragen over windbelasting op platte daken of de windweerstand van onze dakbedekkingssystemen? Neem dan contact op met onze dakspecialisten.